Op de Vierde Zondag van Pasen vieren we Roepingenzondag, oftewel de zondag van de Goede Herder. Op deze ‘Wereldgebedsdag voor Roepingen’ worden we gevraagd in het bijzonder te bidden voor nieuwe pastores (‘herders’) in de Kerk en wordt er aandacht besteed aan de roeping tot het priesterschap, het diaconaat en het religieuze leven.
Nu ik aan het einde van mijn priesteropleiding ben en de diakenwijding aanstaande is, kijk ik veel terug op de afgelopen jaren. Mijn roeping heeft zich gestaag en in rust ontwikkeld. De afgelopen jaren van studie en vorming hebben mij hier dan ook verder in geholpen. Dit heb ik ontvangen op Vronesteyn, het centrum voor de priesteropleiding en diakenopleiding in het bisdom Rotterdam en op de priester- en diakenopleiding Bovendonk waar ik de studie gevolgd heb.
Bovendonk is een opleiding voor mannen die op latere leeftijd, vanuit hun werk, priester of diaken willen worden. Het is een plek waar ik de afgelopen 6 jaar om de week een weekend mocht zijn om colleges te volgen en met medestudenten onderweg te zijn. Graag wil ik jullie meenemen in mijn ervaringen van zo’n studieweekend.
Toen ik wel eens nadacht over de vraag om priester te worden, schoot daarna direct de opmerking omhoog: ‘dat is niets voor mij’ en ‘daar pas ik niet in.’ Toch bleef die vraag knagen en op momenten terugkomen. Eigenlijk liet het mij niet los, ondanks alle bezwaren en beren op de weg die ik zag. Voorzichtig ging ik mij toch oriënteren op de opleiding, met alle twijfels van dien.
Het is op Bovendonk mogelijk om een studieweekend mee te lopen. Om zo te zien hoe de opleiding vorm krijgt en hoe het een en ander eruit ziet. Ik sprak in mijn meeloopweekend met een priesterstudent die aan het einde van zijn opleiding stond. Dit was heel letterlijk, aan het einde van dat studieweekend werd hij tot diaken gewijd. Toen ik wat over mijn twijfels sprak, citeerde hij mgr. van den Hende, toenmalig bisschop van Breda, die bij de opening van een studiejaar zei: “Je begint niet aan deze opleiding om gewijd te worden, maar om je roeping te onderscheiden.” Dit bleef bij mij hangen. Mijn twijfels waren niet weg genomen, maar aan een opleiding beginnen met als vraag: “Wil ik onderzoeken of ik priester wil worden?” daar kon ik wel ja op zeggen en zo geschiedde.
De grote meerwaarde van deze opleiding is dat we met verschillende studenten deze weg gaan, iedereen op zijn eigen manier, met de eigen “eigen-aardigheden”. Zo trek je met elkaar op, delen we verhalen en leren we van en aan elkaar. De studieweekenden zijn goed gevuld. Ze beginnen op vrijdagavond om 19.30 uur met het bidden van het avondgebed en de rollercoaster gaat door tot het middaggebed op de zondag. Tussendoor volg je colleges, vier je samen de Mis en gebedstijden en drink je ’s avonds een glas terwijl je samen spreekt over dat wat je meegemaakt hebt, of over de voetbalwedstrijd die je gezien hebt. Als studenten leer je elkaar in deze jaren dus goed kennen en waarderen.
Het is daarbij een prachtige traditie dat medestudenten na hun wijding nog een keer terugkomen om op zondag de Eucharistie mee te vieren en de preek te verzorgen. Zo kwam ook de oud-medestudent langs die enkele maanden geleden de diakenwijding ontving en hij assisteerde in de H. Mis. Dit blijft een wonderlijke gewaarwording. Aan het einde van het vorige studiejaar dronken we in de zon nog wat, spraken we over de colleges die afgerond werden en keken we wat vooruit naar zijn komende wijding. Vandaag komt er geen medestudent meer binnen, maar een diaken, met nog steeds dezelfde humor en nu met prachtige verhalen over zijn eerste stappen in de pastorale praktijk.
Ik vind het indrukwekkend om te zien hoe iemand met wie je enkele jaren opgetrokken bent, verhalen hebt uitgewisseld en samen gegroeid bent, nu daar in zijn ambt staat en prachtige woorden spreekt over het Evangelie. De preek was prachtig, maar nog mooier is dat wat hij uitstraalt: de vreugde! De vreugde van het werken in de Kerk, de vreugde van het navolgen van Christus. De vreugde die mensen in beweging brengt.
Het is juist deze vreugde die de Kerk kleur geeft, die gemaakt heeft dat ik deze weg gegaan ben. De vreugde die mij Gods Liefde laat voelen en mijn Tochtgenoot is op deze wonderlijke reis.
Een roeping wordt vaak niet ervaren als een Stem uit de Hemel, of een helder licht dat jou van je fiets afwerpt. Volgens mij, zo ervaar ik het in ieder geval, klinkt mijn roeping steeds in de ontmoeting met andere mensen, waarin ik iets van Gods liefde mag ervaren. Deze roeping word ik ook gewaar als ik op Bovendonk met medestudenten optrek en zeker als je een vriend/ medestudent/ diaken vurig hoort en ziet preken en in mij het stemmetje klinkt: “Dit is ook jouw weg, ga maar en Ik trek met je mee.”
De weg is niet altijd even duidelijk, of helder, maar ik heb gemerkt dat ik op mijn weg altijd weer lichtjes tegenkom die het pad tonen en mij verder helpen. Toen ik aan de opleiding begon dacht ik: “ik ga onderscheiden wat God van mij vraagt” en die gedachte wordt steeds meer: “Hier ben ik Heer, zend mij maar…”
Ik kan mij goed voorstellen dat jij het aan het zoeken bent hoe jij een roeping verstaan. Hierbij kan ik je alleen maar uitnodigen om je een keer te oriënteren op de mogelijkheden en op jouw manier te onderzoeken hoe de Heer met jou onderweg kan gaan.
Voor meer informatie kan je contact opnemen met rector Broeders van Vronesteyn, www.vronesteyn.nl of rector Schnell van Bovendonk, www.pdob.nl. Zij gaan graag met jou in gesprek.
Verder mocht ik vorig jaar, samen met medestudent Ed Doe, in gesprek gaan met Leo Fijen voor het Geloofsgesprek. Dit is nog terug te zien op: https://www.npostart.nl/geloofsgesprek/03-05-2020/KN_1714163