We worden iedere Eucharistieviering gezegend. Het meeste natuurlijk door het ontvangen van de h. Communie, maar ook aan het einde als we worden weggezonden. En bij zoveel andere vieringen, getijdengebed, gebedsvieringen, woord-communievieringen, bidden we aan het eind om Gods zegen. We willen steeds weer eraan herinnerd worden dat we onze levenswandel gaan onder de behoedende hand van onze Schepper en steeds weer gebaren stellen om die bescherming te ontvangen.
Het is ook daarom dat we niet alleen mensen zegenen. Rozenkransen, palmtakjes, heiligenbeelden: we zegenen het om Gods zegen over ons leven af te roepen.
Het is prachtig dat soms mensen vragen om hun huis te laten zegenen. Want ons geloof en onze kerk begint thuis. Vaak in de kleine kring van vertrouwde mensen vieren we dat dit huis een thuis mag zijn waar iedereen zich veilig mag weten. Iets om eens over te denken?
Ik mocht een paar zeer bijzondere momenten meemaken. Een boerin die voordat de koeien de wei weer ingaan om zegen over de koeien vroeg. Een aannemer die om zegen vroeg voor zijn nieuwe werkplaats. Indrukwekkende momenten waren dat.
Midden in een stal met een heel groepje mensen die daar werken. Mensen die weten dat het leven maar gegeven is. Het is een cadeautje als je daar een naam mag geven aan de schenker van dat leven: onze God die we Vader mogen noemen, voor wie het leven net zo kostbaar is als voor ons. En dan stellen we een gebaar om het kwaad te weren.
Midden in een loods waar mensen staan die huizen bouwen zodat anderen kunnen leven. Het is een cadeautje als je dan woorden mag geven aan hun werk en het geheim dat er in schuilgaat: dat we medescheppers zijn van onze Schepper en niet zonder zijn zegen kunnen.
Het latijn voor zegenen is “benedicere”: het goede zeggen. En dan zijn niet eens wij het die het goede wensen, het is God zelf die ons het goede toezegt….